Nieuwe koers voor sterke en duurzame bio-economie

01 december 2025 - door Paula Verschaeve

Op 27 november 2025 stelde de Europese Commissie nieuwe plannen voor om de bio-economie een boost te geven. Met dit pakket wil de Commissie duidelijk maken hoe Europa een duurzame én competitieve bio-economie kan uitbouwen. 

De strategie rust op vier pijlers

  • Innovatie en investeringen versnellen 

  • Nieuwe markten creëren voor biogebaseerde materialen en technologieën

  • Een duurzame aanvoer van biomassa verzekeren 

  • Internationale samenwerking en kansen vergroten 

Deze pijlers krijgen vorm in een reeks maatregelen en acties

De nieuwe strategie bouwt verder op de Europese bio-economiestrategie uit 2012. Maar de focus verschuift nu naar industriële uitrol, opschaling, concurrentiekracht en veerkracht. Ze sluit aan bij de Raadsconclusies van 2023 en 2024 en bij de politieke beleidslijnen voor 2024-2029. De Commissie houdt ook rekening met de resolutie van het Europees Parlement over de toekomst van de EU-biotechnologie- en biofabricagesector. 

VLEVA zet de belangrijkste werven op een rij.

Een competitieve en duurzame Europese bio-economie

De Europese Commissie heeft haar nieuwe strategie voor de bio-economie voorgesteld. Het pakket heet “Een nieuw strategisch kader voor een competitieve en duurzame Europese bio-economie”. De Commissie ziet de bio-economie als een sleutel om de Europese concurrentiekracht en strategische autonomie te versterken. Ze wil dat doen door biologische grondstoffen en biotechnologie slim in te zetten. Zo kunnen fossiele producten plaatsmaken voor biogebaseerde alternatieven, groeit de circulaire economie en krijgen landelijke, kust- en industriële regio’s een duw in de rug.

De strategie bundelt een reeks wetgevende en niet-wetgevende acties rond vier beleidsdomeinen. 

🇪🇺 EU-commissaris Jessika Roswall licht toe: “Dit is een sterke strategie die het duurzaam gebruik van biomassa stimuleert, voor brandstoffen én andere materialen. Ze verduidelijkt hoe biomassa duurzaam kan worden ingezet in transport, de maritieme sector, energie en andere toepassingen. Alle acties moeten op elkaar aansluiten. We moeten onze beschikbare grondstoffen vergroten, en precies dat probeert deze strategie te bereiken.”

Pijler 1: Innovatie omzetten in toepassingen op het terrein


Innovatie in de bio-economie levert sterke resultaten op. Nieuwe biogebaseerde materialen winnen snel terrein in sectoren zoals chemie, plastics, bouw, textiel en farmacie. Maar internationale concurrentie, vooral uit de VS en China, en knelpunten op de interne markt remmen de groei. Daarom wil de Europese Commissie drempels wegwerken en sterker inzetten op investeringen en ondersteuning.

A) Drempels wegwerken 

Eenvoudigere regels en vlottere markttoegang

Regelgeving blijft een grote uitdaging voor de bio-economie. Onduidelijke regels en uiteenlopende interpretaties in de lidstaten vertragen de toegang tot de markt voor nieuwe biogebaseerde producten. Die versnippering verhoogt bovendien de kosten voor bedrijven.

Tools: 

  • EU-regelgeving vereenvoudigen en productvergunningen versnellen via de Europese biotech wet I (16 december 2025) & biotechwet II derde kwartaal 2026)

  • Oprichting van European Bioeconomy Regulators and Innovators’ Forum (eerste kwartaal 2026)

  • Nieuwe richtlijnen voor de indeling van nieuwe biogebaseerde producten en één online toegangspunt 

  • Technische ondersteuning aan kmo’s die innovatieve biogebaseerde producten opschalen (o.a. geavanceerde fermentatie voor voeding en diervoeder) 

  • Inzet van testomgevingen zoals “regulatory sandboxes” (o.a. in het kader van de geplande Europese innovatiewet)

  • Versnelde uitrol van normen en meetmethodes voor de bio-economie 

  • Een standaardisatieverzoek voor deuren en ramen, constructief hout en onderdelen, houtgebaseerde panelen en elementen, en thermische isolatieproducten binnen de bouwproductenverordening (2026)

Niet-regelgevende drempels 

Biogebaseerde producten leveren vaak duidelijke milieuvoordelen op in vergelijking met fossiele alternatieven, maar consumenten zien die voordelen niet altijd terug.

Tool: 

  • Herziening van Product Environmental Footprint (PEF) methode (vierde kwartaal 2026) 

B) Innovatie en investeringen stimuleren 

Biogebaseerde en industriële biotechnologie vragen grote investeringen. Toch vinden start-ups en scale-ups nog altijd te weinig financiering, vooral om de stap van labo naar markt te zetten. Dat vertraagt de uitrol van biogebaseerde innovatie.

De EU-strategie voor biowetenschappen en de EU-strategie voor start-ups en scale-ups bieden een kader om innovatie te versnellen, de markttoegang te verbeteren en opschaling te ondersteunen. De Commissie wil dit aanvullen met gerichte maatregelen voor investeringen en innovatie in de bio-economie, vooral in de latere fases van opschaling.

Investeringen minder risicovol maken om innovatie op te schalen

Tools: 

Steun voor de verspreiding van technologieën, pilootprojecten en demonstraties

Start-ups en scale-ups in de bio-economie vinden moeilijk toegang tot proef- en opschalingsinfrastructuur. Dat blijft een grote hindernis om nieuwe technologieën te testen en verder te ontwikkelen.

Tools: 

Pijler 2: Nieuwe markten voor materialen en technologieën


Het versterken van leidende markten met een duidelijke vraag naar biogebaseerde oplossingen kan private investeringen stimuleren en de opschaling versnellen. De focus ligt op sectoren met de hoogste meerwaarde en een snelle route naar de markt. Door voort te bouwen op bestaande waardeketens verhogen we de efficiëntie van onze grondstoffen en de economische impact. Zo benut Europa zijn biomassa beter als motor voor een sterke bio-economie.

A) Efficiënt gebruik van biomassa 

Efficiënt gebruik van biomassa betekent dat we biomassa inzetten waar ze de meeste waarde creëert en tegelijk onze ecosystemen beschermt. Voeding en gezonde ecosystemen krijgen altijd voorrang. Waar mogelijk gaat biomassa naar hoogwaardige biogebaseerde producten die langer koolstof opslaan en fossiele materialen vervangen. Reststromen kunnen naar energie wanneer er geen beter alternatief is of wanneer dit nodig is voor de energiezekerheid.

Beleids- en investeringskeuzes houden rekening met de kwaliteit en beschikbaarheid van biomassa, mogelijke alternatieven, duurzaamheid, infrastructuur en de lokale context.

Tools: 

  • Efficiënt gebruik van biomassa actief ondersteunen via o.a. het GLB, de nationale energie- en klimaatplannen, cohesiebeleid en regionale bio-economie­strategieën

  • Meer transparantie over biomassa­stromen en goede praktijkvoorbeelden via het Knowledge Centre for Bioeconomy en een brede beoordeling van milieu-impact en economisch potentieel (2026-2027) 

  • Pakket voor de energie-unie voor het komende decennium (derde kwartaal van 2026)

  • Rapport over de impact van nationale steunregelingen voor biomassa, inclusief de effecten op biodiversiteit, klimaat, milieu en mogelijke marktverstoringen (2027) 

  • Inzet van biobrandstoffen voor het verduurzamen van transport

B) Voorwaarden voor leidende markten: overheidsopdrachten en vrijwillige industrie-allianties 

Overheidsopdrachten kunnen vroegtijdige vraag creëren naar innovatieve biogebaseerde materialen en oplossingen. Zo krijgen nieuwe producten sneller een plek op de markt en groeit het vertrouwen van investeerders. 

Tools: 

  • Vereisten voor groene overheidsopdrachten verbeteren en lead markets creëren voor biogebaseerde materialen en strategische schone technologieën via de herziening van de EU-wetgeving over overheidsopdrachten (lopende) 

  • Ondersteuning van publieke aankopers die biogebaseerde oplossingen willen meenemen in hun procedures 

Vrijwillige industrie-allianties kunnen dit verder versterken door samen standaarden te ontwikkelen, productie op te schalen en gezamenlijke doelstellingen vast te leggen.

Tools: 

  • Lancering van de Competitiveness Coordination Tool, inclusief de vrijwillige Bio-based Europe Alliance (vierde kwartaal van 2026) 

C) Leidende markten voor materialen 

Biogebaseerde materialen halen vaak moeilijk schaalvoordelen. De productie blijft duurder, waardoor de vraag achterblijft en bedrijven minder investeren. Dat patroon zien we in veel markten voor biomaterialen en biotechnologie terug.

Om gerichte investeringen mogelijk te maken en opschaling te versnellen, identificeert de Commissie een aantal leidende markten met groot potentieel:

◾ Biogebaseerde plastics, polymeren en verpakkingsmaterialen 

Tool: 

◾ Textiel uit biogebaseerde vezels en stoffen 

Tools: 

◾ Biogebaseerde chemicaliën 

Tools: 

  • Opschaling van industriële biotechnologie voor productie van biogebaseerde chemische stoffen

  • Vraag naar en productie van biogebaseerde chemische stoffen stimuleren

◾ Biogebaseerde bouwproducten 

Tools: 

  • Standaardisatiewerk voor biogebaseerde bouwproducten i.h.k.v. de bouwproductenverordening (2026)

  • Marktintroductie stimuleren via initiatieven onder de Bouwstrategie (2026), de richtlijn energieprestatie van gebouwen en het Carbon Removal and Carbon Farming Certification Framework (2026) 

  • New European Bauhaus (o.a. demonstratieprojecten) 

  • New European Bauhaus Academy (o.a. opleidingen en vaardigheden, ondersteuningen aan kmo’s, onderzoek en innovatie) 

◾ Biogebaseerde meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen 

Tools: 

  • Omnibus chemische stoffen en omnibus voedsel- en voederveiligheid 

  • Evaluatie van de verordening over EU-bemestingsproducten (juli 2026)

  • Kennisuitwisseling en circulair nutriëntengebruik via het EU-CAP-netwerk 

  • Gedelegeerde handeling over RENURE 

D) Leidende markten voor technologieën

Biogebaseerde technologieën zijn essentieel om de bio-economie op te schalen en de industriële basis van Europa te versterken. Ze maken het mogelijk om primaire én secundaire biomassa om te zetten in materialen, chemische stoffen, brandstoffen en andere toepassingen met hoge toegevoegde waarde.

Tools: 

  • Voor bioraffinaderijen: o.a. inzet van blended-finance-instrumenten en Industrial Symbiosis Valleys (vanaf 2026) 

  • Voor geavanceerde fermentatie: o.a. toegang tot piloot- en demonstratie-infrastructuur en betere afstemming van vergunningsprocedures 

  • Opvang, gebruik en opslag van biogene koolstof: o.a. herziening van EU-ETS en Innovatiefonds

Pijler 3: Duurzame inzet van biomassa

Om de veerkracht van morgen te garanderen, moet Europa voldoende eigen biomassa blijven produceren. De strategie benadrukt daarom het belang van verantwoord gebruik, binnen de ecologische grenzen van bossen, bodems, water en ecosystemen.

A) Minder primaire biomassa: meer secundaire stromen en circulariteit

Circulariteit wordt een sleutelelement in de Europese bio-economie. Door materialen langer te gebruiken en reststromen beter te valoriseren, verhoogt de EU haar grondstoffenefficiëntie en vermindert ze de druk op primaire biomassa. Vandaag is het circulaire gebruik van materialen slechts 11,8%. Er liggen dus grote kansen in secundaire biomassastromen en in nieuwe circulaire businessmodellen.

Actie: 

  • Richtsnoeren over circulaire bedrijfsmodellen (2027)  

Lokale valorisatie van nevenstromen — zoals nieuwe grondstoffen, energie of meststoffen — houdt waarde in de regio. Toch blijft een goed werkende EU-markt voor secundaire biomassa nodig, met duidelijke marktsignalen en voldoende verwerkingscapaciteit. Nieuwe ecodesignregels voor textiel en meubels stimuleren producten die langer meegaan en beter te recycleren zijn.

Bioafval wordt vandaag nog te weinig benut. De Commissie wil dit verbeteren via de wetgeving rond de circulaire economie, biogas en biomethaan, en via het gebruik van digestaat als meststof. Ook de opvang en het gebruik van biogene CO₂ kan bijdragen.

Actie: 

  • Productie van biogas en biomethaan ondersteunen door bioafval en reststromen te valoriseren en het gebruik van het coproduct digestaat als biogebaseerde meststoffen mogelijk te maken via een tripartiete overeenkomst (2026) 

Het sluiten van nutriëntenkringlopen blijft een prioriteit. Circulair mestgebruik, onder meer via RENURE, vermindert de afhankelijkheid van kunstmest. Daarnaast werkt de Commissie aan minimumnormen voor het terugwinnen van fosfor uit afvalwater en slib.

Actie: 

  • Beste bio-economiepraktijken en innovaties beoordelen om het stikstofgebruik in bio-economiesystemen en waardeketens te verbeteren (vanaf 2026)

B) Naar veerkrachtige en duurzame ecosystemen en waardeketens

De Europese bio-economie rust op gezonde en veerkrachtige ecosystemen. Daarom is het cruciaal te weten hoeveel biomassa we duurzaam kunnen produceren, terwijl we natuur herstellen en koolstofopslag behouden. Zo blijft de groei binnen de ecologische grenzen en in lijn met de LULUCF-doelen.

De Commissie gebruikt wetenschappelijke inzichten en lokale ervaring om het evenwicht tussen productie, herstel en bescherming te bewaken. Ze versterkt haar modellen en data via het Knowledge Centre for Bioeconomy om een duidelijker beeld te krijgen van het beschikbare biopotentieel en om vraaggerichte beleidsmaatregelen beter te sturen.

Actie: 

  • Data  en modellering verbeteren voor het monitoren van biomassabeschikbaarheid o.a. met steun van het Knowledge Centre for Bioeconomy (vanaf 2026)

Veel regio’s tonen hoe economie en ecologie elkaar kunnen versterken, bijvoorbeeld via het vernatten van gronden, het beperken van brandrisico’s of het valoriseren van laagwaardig hout. De Commissie wil deze voorbeelden breder verspreiden en producenten, verwerkers en industrie samenbrengen om de toekomstige biomassa-aanvoer beter op elkaar af te stemmen, ook voor gewassen met dubbel gebruik.

Ze bouwt aan draagvlak met vrijwillige duurzaamheidsinstrumenten en werkt met lidstaten en internationale partners aan bosbeheer dat past bij elke regio. Vooruitkijken blijft belangrijk: betere monitoring en risicobeoordeling moeten waardeketens veerkrachtiger maken. Daarom analyseert de Commissie risico’s in biomassastromen en stimuleert ze het gebruik van Copernicus-data om de beschikbaarheid van biomassa nauwkeuriger in te schatten.

Actie: 

  • Integratie van aardobservatie-data om duurzame biomassabeschikbaarheid en bijbehorende veranderingen in landgebruik en biodiversiteitsrisico’s op te volgen (2027)

C) Aanvoer van primaire biomassa 

Primaire productie vormt de basis van de bio-economie. Landbouwers, boseigenaars en vissers beheren Europa’s natuurlijke hulpbronnen en zoeken een evenwicht tussen productie en zorg voor bodem en water. Hun werk draagt bij aan voedselzekerheid, hernieuwbare materialen en een sterke plattelandseconomie.

Bosbouw en landbouw

  • Duurzaam bosbeheer levert een stabiele biomassa-aanvoer en behoudt koolstofopslag.

  • Circulaire en duurzame landbouwpraktijken versterken de bodem en verlagen kosten.

  • Het GLB ondersteunt innovatie, regeneratieve praktijken en samenwerking in nieuwe waardeketens.

Actie: 

  • Uitwisseling van goede praktijken voor lokale circulaire toepassingen van dierlijke bijproducten, ondersteund via het GLB-netwerk (2027)

Aquatische bio-economie

  • Algen, schelpdieren en andere aquatische bronnen versterken de diversiteit van biomassa.

  • EU-richtsnoeren en initiatieven zoals het Ocean Pact stimuleren nieuwe blauwe waardeketens en valorisatie van nevenstromen.

Actie: 

  • Lancering van het innovatie-initiatief voor de blauwe bio-economie en bijbehorende Horizon Europe-financiering (2026-2027)

Water en bodem als basis

  • Waterweerbaarheid en gezond bodembeheer zijn cruciaal voor productiviteit en klimaatstabiliteit.

  • Investeringen moeten de principes van de Water Resilience Strategy volgen.

Natuur als concurrentiekracht

  • Markten voor koolstof- en biodiversiteitskredieten creëren nieuwe inkomsten voor producenten.

  • De Commissie werkt aan koolstoflandbouwmethodes, een EU-register en de Nature Credits Roadmap.

  • Een EU Buyers’ Club stimuleert vraag naar koolstofverwijdering en ondersteunt producenten.

Ondersteuning en data

  • Een EU-databank voor koolstoflandbouw verlaagt monitoringkosten en maakt deelname eenvoudiger.

Kennis als sleutel

  • De Commissie ontwikkelt een EU-brede kennisdatabank met praktische, lokaal aangepaste richtsnoeren voor landbouwers, boseigenaars en landbeheerders om productiviteit, veerkracht en ecosysteemdiensten te versterken (tegen 2030)

Pijler 4: Wereldwijde partnerschappen en kansen

Europa heeft sterke onderzoeksinstellingen en innovatieve bedrijven en kan daardoor een wereldleider worden in duurzame bio-gebaseerde technologieën en materialen. De EU wil de industrie helpen internationale markten te bereiken, met partnerschappen die afhankelijkheden verminderen. In het huidige fragiele geopolitieke klimaat verhoogt dit de veerkracht en concurrentiekracht van de EU.

A) Toegang tot wereldmarkten vergroten 

Europa kan meer biogebaseerde technologie, materialen en producten exporteren. Daarvoor heeft de EU-industrie eerlijke markttoegang nodig. Tegelijk volgt de EU de export op om schaarste aan biomassa en schade aan ecosystemen te voorkomen.

De EU wil haar bevoorrading spreiden en zo minder afhankelijk worden van één leverancier. Handelsakkoorden en partnerschappen moeten een evenwichtige markttoegang voor biogebaseerde producten ondersteunen. De groeiende vraag naar biomassa mag daarbij geen negatieve impact hebben op mens en milieu. Transparante systemen voor herkomst en traceerbaarheid, zoals onder de Europese ontbossingsregels, spelen hierin een rol.

Met de Global Gateway-strategie koppelt de EU investeringen in sterke en duurzame toeleveringsketens aan kennisuitwisseling en innovatie. Zo ontstaan kansen voor partnerlanden, onder meer in Afrika, om eigen waardecreatie en een lokale bio-economie uit te bouwen. Ook platforms zoals het International Bioeconomy Forum en de African Union- European Union (AU-EU) High Level Policy Dialogue on Science, Technology and Innovation blijven samenwerking rond onderzoek en innovatie versterken.

B) Wereldwijde agenda voor duurzame bio-economie 

  • De EU wil een gedeelde visie creëren met internationale partners om investeringen, innovatie en duurzame regelgeving te versterken.

  • Ze blijft internationaal sterk aanwezig om de doelen van de Agenda 2030, het Biodiversiteitskader van Kunming-Montreal en het Akkoord van Parijs te helpen realiseren.

  • De EU zet in op nauwere samenwerking met internationale organisaties zoals de FAO en wil normen, data en goede praktijken meer op elkaar afstemmen.

  • Partnerschappen met kandidaat-lidstaten en buurlanden moeten regionale bio-economiehubs versterken en de afhankelijkheid van externe grondstoffen verminderen.

  • De EU lanceert een nieuw onderzoeks- en innovatie-initiatief in regio’s met veel biomassa, waaronder BIOEAST-landen, Moldavië, Oekraïne en de Westelijke Balkan. Dit stimuleert investeringen en ondersteunt duurzame industriële ontwikkeling, met sterke milieu- en sociale garanties.

Krachten bundelen: lidstaten, bedrijven, investeerders en middenveld

Lidstaten en betrokken sectoren zijn cruciaal om de nieuwe strategie voor de bio-economie om te zetten in praktijk en te verbinden met regionale en nationale plannen. Steden en regio’s spelen een sleutelrol, omdat veel oplossingen lokaal starten via korte ketens en overheidsopdrachten. Boeren, boseigenaars, vissers, bedrijven, investeerders, lokale besturen en het middenveld worden actief betrokken.

De bio-economie moet voortbouwen op Europese sterktes en rekening houden met regionale verschillen, zoals beschikbare biomassa, ecosysteemgezondheid, industrie en innovatie. Lidstaten worden aangemoedigd hun eigen profiel te bepalen – bijvoorbeeld als producent van biomassa, verwerker met hoge meerwaarde of innovatieve hub – en dit op te nemen in hun nationale en regionale plannen. EU-dialogen worden verdergezet via het European Bioeconomy Policy Forum en vanaf 2027 ondersteund door een nieuw Bioeconomy Policy Support Hub.

Om talent te ontwikkelen en werknemers klaar te stomen voor nieuwe kansen, stimuleert de EU opleidingen, bijscholing en omscholing rond de bio-economie. Het Circular Economy Stakeholders Platform en het toekomstige Bioeconomy Stakeholder Network brengen producenten, industrie, investeerders en het middenveld samen, en versterken de link met initiatieven zoals het Trusted Investors Network en het Bioeconomy Youth Ambassadors-programma. Ook de samenwerking tussen Europese onderwijsnetwerken rond de bio-economie wordt verdiept.

De Commissie blijft de vooruitgang monitoren via het EU Bioeconomy Monitoring System en werkt daarvoor samen met landen en regio’s in en buiten de EU.

Volgende stappen

De Commissie start nu met de uitvoering van de acties uit de strategie. Tegen 2028 rapporteert ze over de vooruitgang.

Na de publicatie ging de tekst ook naar het Europees Parlement en de Raad. Zij kunnen nu formeel reageren via resoluties of conclusies.

Meer weten

Het persbericht van de Europese Commissie

De volledige tekst van de Commissie communicatie “A Strategic Framework for a Competitive and Sustainable EU Bioeconomy” (zie bijlage)

Factsheet

Vragen en antwoorden

Attachment(s)