30 mei 2025 - door Kristof Vlaeminck
De voorbereidingen rond het nieuw Meerjarig Financieel Kader (MFK - 2028-2034) lopen volop. Het MFK van de EU legt in hoofdlijnen de begroting van de Europese Unie vast voor een periode van (meestal) zeven jaar. Het kader geeft aan wat het budget van de EU is, waar het geld naartoe gaat en hoeveel iedere lidstaat moet bijdragen. Voor de huidige periode 2020-2027 werd het totale budget vastgesteld op 1.074,3 miljard euro. In juli 2025 zal de Europese Commissie een eerste voorstel voor een nieuw MFK voor de periode 2028-2034 presenteren.
VLEVA volgt de voorbereidingen van het nieuwe MFK op de voet. In deze blog wordt ingezoomd op de financiering van onderzoek en innovatie.
Ontdek in deze blog:
De standpunten van de lidstaten en het Europees Parlement
Reactie van EU-Commissaris voor start-ups, onderzoek en innovatie Ekaterina Zaharieva op de belangrijkste bezorgdheden
Europees Commissievoorzitter von der Leyen heeft aangegeven dat er een zelfstandig Kaderprogramma komt
De visie en verwachtingen van de Vlaamse Regering en administratie alsook VLEVA-leden Agoria Vlaanderen en VLIR voor een toekomstig financieringsprogramma voor onderzoek en innovatie
Sinds 1984, van het Eerste Kaderprogramma tot het huidige Horizon Europe, heeft de EU altijd een afzonderlijk programma gehad voor onderzoek (en innovatie). In het volgende MFK zou dit wel eens grondig kunnen veranderen. Een van de mogelijke pistes is om verschillende financieringsprogramma’s samen te voegen tot één groot European Competitiveness Fund (ECF). Als dit zou gebeuren, betekent dat een ongeziene revolutie - en een idee dat op dit moment heel wat actoren bezighoudt.
In de onderstaande tabel vind je een mogelijk voorstel voor de opvolger van Horizon Europe. Hierin kan je zien dat verschillende EU-financieringsprogramma's - waaronder de opvolger van Horizon Europe - onder het ECF zullen vallen. In dit voorstel worden de verschillende onderdelen van het huidige Horizon Europe programma opgesplitst en ondergebracht in vijf pijlers:
Digitalisation
Resilience, defence and space
Clean transition and decarbonisation
Health and biotechnology
Blue-sky research and careers
De afbeelding is afkomstig uit een gelekt document van de Europese Commissie op 13 mei 2025. Dus opgelet: het is duidelijk dat deze tabel niet officieel is en veel ruimte laat voor interpretatie. Dit voorstel kan dus nog (grondig) wijzigen.
Bron afbeelding: Science Business
De Europese Commissie zal haar eerste voorstel voor het MFK op 16 en 23 juli 2025 presenteren. Toch hebben zowel de Raad als het Europees Parlement hun standpunten al gedeeld over hoe de opvolger van Horizon Europe eruit moet zien.
Midden maart kwamen de EU-onderzoeksministers informeel samen onder het Poolse voorzitterschap. Ze ondertekenden de ‘Warsaw Declaration on the strategic role of the future EU R&I framework programme’ en onderstreepten de sleutelrol van het EU-kaderprogramma voor excellentie in wetenschap, technologie en innovatie.
De ministers willen dat het volgende programma voortbouwt op de kaderprogramma’s. Het moet excellentie en impactvol onderzoek en innovatie ondersteunen via een eerlijke en open competitie. Dat is essentieel voor het concurrentievermogen en de strategische autonomie van de EU.
Ze pleiten voor een stevig budget dat uitsluitend naar O&I gaat, zonder dat andere programma’s daar ten koste van gaan. Betere coördinatie tussen beleid en financiering op alle niveaus is cruciaal. Tot slot benadrukken ze het belang van het versterken van de Europese Onderzoeksraad (European Research Council - ERC) en de Europese Innovatieraad (European Innovation Council - EIC). Minder regels en administratie moeten het EU-onderzoekslandschap aantrekkelijker maken voor toptalent.
Het Europees Parlement heeft met ruime meerderheid het initiatiefverslag van Duits Europees Parlementslid Christian Ehler (EPP) aangenomen. Het voorstel wil Europa's onderzoeks- en innovatiecapaciteiten versterken met het oog op de opvolger van Horizon Europe. Daarnaast pleit het duidelijk voor een afzonderlijk programma voor onderzoek en innovatie.
“Het Europees Parlement heeft een duidelijk signaal gegeven en 'nee' gezegd tegen het plan van de Europese Commissie om het volgende kaderprogramma te reduceren tot een concurrentiefonds met slechts twee of drie prioriteiten” – Europees Parlementslid Christian Ehler.
De belangrijkste aanbeveling is dat KP10 een zelfstandig EU-programma moet worden, met een aanzienlijk hoger budget. Dit is nodig om de uitgavendoelstelling van 3% van het BBP te halen en om minstens 75% van de excellente beoordeelde projectvoorstellen te kunnen financieren. Ook het Europees Parlement sprak op 7 mei 2025, in een resolutie over de EU-begroting na 2027, zijn steun uit voor een zelfstandig KP10.
Volgens het rapport van Ehler moet het toekomstige programma voor Onderzoek en Innovatie zich richten op drie kerndoelstellingen:
een Europese ideeënstrijd creëren om de ontwikkeling van fundamentele wetenschap tot innovatie te versnellen;
strategische onderzoeksinitiatieven ondersteunen die grootschalige Europese samenwerking vereisen om maatschappelijke uitdagingen aan te pakken;
de Europese Onderzoeksruimte (EOR) bevorderen door de innovatiekloof weg te werken.
Het Europees Parlement wil dat het programma doeltreffend wordt uitgevoerd, met bijzondere aandacht voor de indieners van projecten. Daarom pleit het voor een beter beheer en een vereenvoudiging van de administratieve procedures. Concreet wil het Parlement nieuwe adviesraden met deskundigen en strategische portefeuilles voor visionaire projecten oprichten.
Daarnaast benadrukt het rapport dat gendergelijkheidsplannen een essentieel onderdeel moeten blijven van de financieringsvoorwaarden. Inclusiviteit staat hoog op de agenda: nieuwkomers moeten voldoende ondersteuning krijgen en zich gemakkelijk kunnen integreren in bestaande netwerken.
Internationale samenwerking moet volgens het Parlement ingebed worden in een strategisch beleidskader. Dat kader moet duidelijke regels bevatten voor de associatie van derde landen en de samenwerking tussen civiele en defensiegerelateerde onderzoeksactiviteiten versterken.
Verder pleit het Parlement voor de uitbreiding van de Europese Innovatieraad (EIC) en de Europese Onderzoeksraad (ERC). Deze uitbreiding moet bijdragen aan een krachtig innovatie-ecosysteem, met extra middelen voor zowel fundamenteel als samenwerkingsgericht onderzoek.
Tot slot stelt het rapport duidelijke eisen: minstens 35% van de uitgaven moet bijdragen aan klimaatdoelstellingen, en veiligheidsmaatregelen moeten systematisch geïntegreerd worden in alle activiteiten. Zo wil het Europees Parlement de strategische autonomie van de EU versterken. Ook het gebruik van artificiële intelligentie (AI) moet worden gestimuleerd, met oog voor de bijbehorende risico’s en passende mitigatiemaatregelen.
In de marge van de EIC Summit die begin april plaatsvond, heeft EU-Commissaris voor startups, onderzoek en innovatie Zaharieva op de ontstane onrust gereageerd. Op de vraag of FP10 deel zal uitmaken van het ECF, antwoordde ze: “We kunnen beide hebben.”
Met deze woorden probeerde Commissaris Zaharieva de onderzoeksgemeenschap gerust te stellen. Ze benadrukte dat Horizon Europe tot nu toe positieve reacties kreeg van zowel industrie als academici, een belangrijk signaal voor de komende onderhandelingen.
Zaharieva’s sussende woorden ten spijt, is de zenuwachtigheid bij vele stakeholders alleen maar toegenomen. Haar collega Stéphane Séjourné, uitvoerend vicevoorzitter van de Commissie voor welvaart en industriële strategie, kondigde aan dat het ECF mogelijk ook onderzoek en innovatie zal omvatten. Tijdens een door de Commissie georganiseerde conferentie om de belangrijkste ideeën van het toekomstige fonds te bespreken, beschreef Séjourné het als een “nieuwe, coherente architectuur die het hele leven van bedrijven volgt, van onderzoek tot industriële productie”.
Commissaris Zaharieva benadrukte eerder dat het debat over de structuur van het MFK nog op topniveau loopt binnen de Europese Commissie. De publicatie van de volgende EU-meerjarenbegroting en de plannen voor KP10 wordt op 16 en 23 juli 2025 verwacht.
Op 20 mei 2025 hield Ursula von der Leyen een toespraak tijdens de Annual EU Budget Conference 2025. Daarin maakte ze onomwonden duidelijk dat het kaderprogramma Horizon Europe (sic) een zelfstandig programma blijft: “Het is een uitstekend merk - het meest gerenommeerde onderzoeksprogramma ter wereld.”
Tegelijk benadrukte von der Leyen dat Horizon Europe “nauw verbonden zal zijn met het ECF, omdat Europa een naadloze stroom nodig heeft van fundamenteel onderzoek naar toegepast onderzoek, naar start-ups, en vervolgens naar schaalvergroting.”
Voorzitter von der Leyen sloot haar toespraak af met een krachtige onderstreping van het belang van het Kaderprogramma: “Horizon Europe heeft baanbrekend onderzoek gefinancierd waarmee de afgelopen 40 jaar 33 Nobelprijzen zijn gewonnen. We willen dat dit succesverhaal wordt voortgezet.”
Die visie sluit aan bij eerdere uitspraken van Commissaris Zaharieva. Het is nu dan ook uitkijken naar het definitieve voorstel van de Europese Commissie, dat begin deze zomer wordt verwacht.
De Vlaamse Regering deelde haar visie op de toekomst van het Europese budget, waarbij ze ook het volgende Europese programma voor onderzoek en innovatie aankaart.
In februari 2025 werd een Belgische reflectienota opgesteld over het toekomstige Kaderprogramma voor Onderzoek en Innovatie (FP10). Ook het Vlaams Departement Werk, Economie, Wetenschap, Innovatie en Sociale Economie (WEWIS) leverde een actieve bijdrage aan deze nota.
Zowel de Vlaamse Regering als de Vlaamse administratie pleiten voor een sterke opvolger van Horizon Europe, met een ambitieus budget. Daarmee sluiten ze aan bij de standpunten van de Europese lidstaten en het Europees Parlement. Hoewel de Vlaamse Regering niet per se tegen een integratie in een overkoepelend ECF is, benadrukt ze het belang van een programma met eigen karakteristieken. Het Departement WEWIS kiest expliciet voor een afzonderlijk onderzoeks- en innovatieprogramma.
De Vlaamse Regering legt de nadruk op het belang van voldoende Europese middelen voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie, met bijzondere aandacht voor het opschalen van innovatie op basis van excellentiecriteria. Het toekomstige onderzoeks- en innovatieprogramma moet de brug slaan tussen onderzoek, innovatie en het bedrijfsleven. Tegelijk moet het helpen om de innovatiekloof tussen de EU en de VS te verkleinen.
De belangrijkste standpunten en aanbevelingen uit de Belgische reflectienota:
Strategische uitgangspunten
Excellentie, impact en fundamenteel onderzoek blijven centraal staan in FP10, dat op een stabiel en ambitieus budget kan rekenen.
De driepijlerstructuur van Horizon Europa moet behouden blijven voor duidelijkheid en samenhang.
Betere coördinatie en synergie tussen Europese financieringsprogramma’s moeten leiden tot een efficiënter en verenigd ecosysteem.
Versterking van innovatie met aandacht voor disruptieve innovatie, samenwerking en valorisatie.
Onderzoeksinfrastructuren en partnerschappen moeten strategisch verbonden en vereenvoudigd worden.
De missiebenadering moet herzien worden als een breed strategisch instrument.
Inclusie, internationale samenwerking en gendergelijkheid zijn essentieel voor een duurzaam en verantwoord onderzoeksbeleid.
Integratie van sociale wetenschappen en humane wetenschappen (SSAH) versterkt de maatschappelijke relevantie van het programma.
Uitvoering van het programma
Vereenvoudiging van procedures en betere afstemming van verschillende financieringsbronnen.
Vermindering van administratieve lasten en het gebruik van digitale tools, zoals AI.
Meer transparantie en heldere communicatie rond nieuwe instrumenten zoals forfaitaire bedragen en blinde evaluaties.
Betere toegankelijkheid van oproepen, vooral voor nieuwe en diverse spelers.
Agoria heeft steeds gepleit voor een verhoging van het FP10-budget en voor een grotere focus op strategische gebieden zoals digitalisering, groene technologieën en geavanceerde productietechnologieën. Deze gebieden zijn namelijk van essentieel belang om de dubbele transitie te realiseren en om de Europese industriële basis te versterken. Daarnaast verdienen ook de eerste industriële fasen meer aandacht. Agoria is voorstander van een uitgebreide kritische evaluatie van de doeltreffendheid van de bestaande EU-financieringsinstrumenten, uitgevoerd in overleg met de betrokken industriële sectoren. Indien de resultaten wijzen op een suboptimaal systeem, pleit Agoria voor een coherente hervorming van de verschillende Europese fondsen op basis van de nieuwe prioriteiten & uitdagingen.
Financiering moet gebaseerd zijn op duidelijke doelstellingen, KPI's en procedures, en middelen moeten worden toegewezen per project (niet per land) en excellentie moet worden bevorderd. Bedrijven moeten gelijke kansen hebben om toegang te krijgen tot financiering, ongeacht hun grootte en lidstaat van herkomst.
Verder moet er ook steeds aandacht zijn voor de risico’s van versoepelde staatssteun. Een te soepel systeem voor staatssteun ondermijnt de werking van de interne markt en dreigt voornamelijk in het voordeel te zijn van grote lidstaten. Financiële instrumenten moeten in de eerste plaats voor een gelijk speelveld zorgen. Dat zal de competitiviteit van de Europese industrie op de lange termijn ten goede komen.
We leven in een zeer snel geopolitiek veranderende wereld. Willen we hier als Europa echt een rol spelen, dan is het essentieel om snel de nodige fondsen vrij te maken en de doorlooptijden van de procedures verder in te korten. Het tempo waarmee we vooruit moeten gaan en de vorm waarin Europa de steun toekent, zijn even belangrijk als de grootte van de enveloppe. We passen daarom voor een complex financieringsmechanisme, maar geven de voorkeur aan eenvoudige procedures.
De EU-kaderprogramma’s voor onderzoek en innovatie zijn al decennialang een bron van belangrijke wetenschappelijke en technologische doorbraken. Ze dragen bij tot het welzijn voor de Europese burger en de competitiviteit van de EU. Daarbij vormen ze een motor voor Europese en internationale samenwerking. De VLIR vraagt dan ook na Horizon Europe een zelfstandig kaderprogramma voor onderzoek en innovatie met een significant verhoogd en beschermd budget, dat de onderzoekers en innovatoren een stabiel kader biedt voor hun werkzaamheden.
De focus van het nieuwe KP moet resoluut blijven liggen op onderzoek en innovatie, en daartoe het volledige instrumentarium voorzien, met inbegrip van voldoende ruimte voor basisonderzoek (ERC) en onderzoekstalent (MSCA). Ook O&I-financiering voor precompetitief collaboratief onderzoek moet in het EU KP worden verdergezet, over grenzen, sectoren en disciplines heen. Collaboratief onderzoek brengt industriële partners en kenniscentra samen om zo het Europese én Vlaams concurrentievermogen te versterken.
De universiteiten zijn daarbij niet blind voor het belang tot versterking van Europese concurrentiekracht waarbij het beoogde European Competitiveness Fund (ECF) de hefboom kan vormen om de resultaten vanuit het kaderprogramma beter en sneller naar de markt te brengen. Om dit te realiseren is het evenwel ook belangrijk dat dit gepaard gaat met maatregelen die de Europese interne markt verder uitbouwen en harmoniseren.
Tegelijk dringt de VLIR erop aan om blijvend oog te hebben voor andere urgente en relevante maatschappelijke uitdagingen waar onderzoek en innovatie een essentiële rol in te vervullen heeft. Ook die focus is nodig voor een gezonde en innovatieve samenleving. Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie moet daartoe de inzet van alle noodzakelijke expertise capteren, met inbegrip van de humane en sociale wetenschapsdisciplines. Die zijn niet alleen onmisbaar voor de aanpak van maatschappelijke uitdagingen, maar ook om de ontwikkeling van nieuwe technologieën te kaderen, te onthalen en om hun impact op de samenleving van vandaag en morgen te begrijpen.
Hoe de opvolger van Horizon Europe er precies uit zal zien, is voorlopig nog koffiedik kijken. Maar de nieuwe werkprogramma’s van Horizon Europe zijn wel officieel gepubliceerd. Neem zeker eens een kijkje of er een interessante oproep tot projectvoorstellen voor jou tussenzit!
De collega’s van NCP Flanders helpen je met plezier verder. Zij zijn het Vlaams Nationaal Contactpunt voor Horizon Europe en hier vind je meer informatie voor elk van de subprogramma’s. Ze begeleiden je bij:
Kansen en strategie: ze ondersteunen je bij het vinden van financieringsmogelijkheden binnen Horizon Europe die passen bij jouw expertise, projectideeën en doelen.
Conceptvalidatie: NCP Flanders helpt je om je projectideeën te verbeteren zodat ze beter aansluiten bij de gevonden geboden kansen.