26 september 2025 - door Paula Verschaeve
Op dinsdag 23 september bereikten het Europees Parlement en de EU-lidstaten een akkoord over de herziening van de kaderrichtlijn water en de twee bijhorende richtlijnen voor grond- en oppervlaktewater.
Met deze herziening wil de EU de vervuiling van grond- en oppervlaktewater verminderen en de kwaliteitsnormen voor water strenger maken. Dat gebeurt door de lijsten van schadelijke stoffen die moeten worden gecontroleerd en beperkt, te actualiseren en uit te breiden.
Kernpunten:
Bijgewerkte lijsten van verontreinigende stoffen en nieuwe “waaklijsten” met stoffen die zorgen baren en in opkomst zijn.
Strengere en meer uniforme regels voor monitoring en rapportage door de EU-lidstaten.
Een nieuwe methode, effect-based monitoring (EBM), om oppervlaktewater beter te beoordelen, en een voorstel om een gemeenschappelijke meetfaciliteit op Europees niveau op te richten.
Voor grondwater komt er een uitgebreidere lijst met schadelijke stoffen waarvoor grenswaarden gelden. Het gaat onder meer om pesticiden, bepaalde geneesmiddelen, industriële stoffen, PFAS en afbraakproducten van pesticiden. Daarnaast komt er een waaklijst van stoffen die later eventueel kunnen worden toegevoegd, zoals microplastics en indicatoren van antimicrobiële resistentie.
Ook voor oppervlaktewater wordt de lijst van prioritaire stoffen uitgebreid. Nieuw op de lijst zijn PFAS (waaronder trifluorazijnzuur of TFA), geneesmiddelen zoals diclofenac en ibuprofen, industriële stoffen zoals bisfenol A en pesticiden zoals glyfosaat.
De deal versterkt en stroomlijnt de regels voor monitoring en rapportage door de EU-lidstaten. Het doel is de waterkwaliteit in de hele EU beter op te volgen en daar transparanter over te communiceren, zonder extra administratieve lasten. Die lasten worden juist verminderd door vereenvoudigde rapportage en digitale gegevensdeling.
Concreet moeten lidstaten elke drie jaar gegevens over de biologische kwaliteit van water doorgeven en elke twee jaar gegevens over de chemische kwaliteit. Het rapport over de algemene toestand van waterlichamen blijft om de zes jaar verplicht.
Voor oppervlaktewater komt er een nieuwe methode: effect-based monitoring (EMB). Deze kijkt naar de gezamenlijke effecten van verontreinigende stoffen op ecosystemen en organismen in het water, met speciale aandacht voor hormoonverstorende stoffen (proefperiode).
Daarnaast voorziet de deal de mogelijkheid om op EU-niveau een gemeenschappelijke meetfaciliteit op te zetten. Die moet lidstaten helpen bij het ontwikkelen van nieuwe methoden en het monitoren van prioritaire stoffen. De Europese Commissie onderzoekt de opties voor oprichting, financiering en werking van de faciliteit. Uiterlijk 18 maanden na de inwerkingtreding van de richtlijn moet er een verslag klaar zijn. Als dat nodig blijkt, volgt daarna een wetsvoorstel om de faciliteit daadwerkelijk op te richten.
Vandaag verplicht de kaderrichtlijn water de lidstaten te voorkomen dat waterlichamen achteruitgaan. In het nieuwe akkoord is hiervoor een aangepaste definitie opgenomen.
Daarnaast komen er twee uitzonderingen op het principe van "niet-verslechtering": bij tijdelijke achteruitgang van korte duur en bij verplaatsing van vervuiling zonder algemene toename.
Er zullen waarborgen van toepassing zijn, met name voor drinkwater.
Drie jaar na de inwerkingtreding van de nieuwe regels onderzoekt de Commissie of een systeem van uitgebreide producentenverantwoordelijkheid kan worden ingevoerd. Dat zou producenten van de stoffen op de lijsten verplichten mee te betalen aan de kosten van de monitoringsprogramma’s.
De lidstaten krijgen tot 2039 de tijd om te voldoen aan de nieuwe normen voor oppervlakte- en grondwater. Onder voorwaarden kan die termijn worden verlengd tot 2045. Voor stoffen waarvoor herziene en strengere milieukwaliteitsnormen gelden in oppervlaktewater, is de deadline al in 2033.
De bestaande regel blijft dat de gevaarlijkste verontreinigende stoffen binnen 20 jaar moeten worden uitgefaseerd.
🔜 Zowel het Europees Parlement als de Raad moeten de compromistekst nog formeel goedkeuren. In het Parlement gebeurt dat eerst in de ENVI-commissie en daarna in de plenaire vergadering. De 27 lidstaten stemmen via Coreper en een bevoegde raadsformatie.
Na de goedkeuring en publicatie in het EU-Publicatieblad hebben de lidstaten tot eind december 2027 de tijd om de richtlijn om te zetten in nationale wetgeving.
De tekst van het voorlopig politiek akkoord is op dit moment nog niet beschikbaar, maar wordt toegevoegd zodra die openbaar is.
Het voorstel van de Europese Commissie - 26 oktober 2022
Het persbericht van de Raad - 23 september 2025
Het persbericht van het Europees Parlement - 23 september 2025
Het persbericht van de Europese Commissie - 24 september 2025
Tekst van het voorlopig politiek akkoord - nog niet beschikbaar