Maatregelen ter bevordering van geschillenbeslechting - Raad neemt standpunt in

04 oktober 2024 - door Florence De Vlam

Op 25 september heeft de Raad zijn algemene oriëntatie bepaald over maatregelen ter bevordering van geschillenbeslechting. 

  • De Raad heeft een onderhandelingsstandpunt aangenomen om ADR te moderniseren, gericht op versterkte consumentenrechten, het bestrijden van oneerlijke handelspraktijken en snellere reacties van bedrijven op geschillen, met extra bescherming voor kwetsbare consumenten.


  • Het Raadsstandpunt richt zich op het beperken van de ADR-richtlijn tot contractuele geschillen, het verlichten van de lasten voor ADR-entiteiten, het verlengen van reactietermijnen voor ondernemers, het verlengen van rapportagedeadlines en de vervanging van het ODR-platform door een nieuw digitaal instrument.


  • De volgende stappen zijn de trilogen, die naar verwachting in oktober 2024 beginnen.

De Raad heeft een onderhandelingsstandpunt aangenomen om alternatieve geschillenbeslechting (ADR) beter af te stemmen op de digitale wereld. Veel consumenten vermijden de rechtbank bij conflicten met bedrijven vanwege lage bedragen, lange procedures of gebrek aan vertrouwen in een goede uitkomst. Via ADR kunnen zij geschillen oplossen zonder naar de rechter te stappen.

Versterkte consumentenrechten en snellere geschillenbeslechting in de digitale economie

Het Commissievoorstel breidt de richtlijn uit naar alle dimensies van de EU-wetgeving inzake consumentenbescherming en omvat alle soorten ondernemingen, inclusief bedrijven van buiten de EU. De herziene richtlijn is gericht op het aanpakken van nieuwe vormen van oneerlijke handelspraktijken, zoals misleidende interfaces, misleidende reclame en geoblockingmechanismen, die buiten de reikwijdte van de huidige regelgeving vallen.

Ondernemingen behouden de keuze tussen alternatieve geschillenbeslechting (ADR) of een juridische procedure, maar wanneer een consument ADR verzoekt, zijn bedrijven verplicht binnen 20 werkdagen te reageren op een verzoek van een ADR-entiteit, wat hun deelname aan ADR-processen versnelt. Verder stelt de Commissie maatregelen voor ter bescherming van kwetsbare consumenten, waaronder bijstand bij het indienen van een zaak, vertaaldiensten en begeleiding gedurende het gehele proces.

Belangrijkste punten van het Raadsstandpunt

Toepassingsgebied van de richtlijn

De Raad streeft ernaar de ADR-richtlijn te focussen op contractuele geschillen om de rechtszekerheid en de effectiviteit van de uitvoering te waarborgen. Dit betekent dat niet-contractuele geschillen, in tegenstelling tot het voorstel van de Commissie, niet onder de richtlijn vallen. In het mandaat van de Raad wordt echter verduidelijkt dat de contractuele verplichtingen ook van toepassing zijn op de fases vóór de totstandkoming van een overeenkomst (zoals reclame en informatieverstrekking) en de perioden na afloop van de overeenkomst (bijvoorbeeld het gebruik van digitale inhoud).

Vermindering van de lasten voor ADR-entiteiten 

De Raad geeft lidstaten de vrijheid om te bepalen of ADR-procedures van toepassing zijn op geschillen met ondernemingen uit derde landen, wat moet helpen om de effectiviteit van het systeem te waarborgen en onnodige administratieve en financiële lasten voor ADR-entiteiten te vermijden.

ADR moet zowel digitaal als niet-digitaal toegankelijk zijn om consumenten hoge bescherming te blijven bieden. Bedrijven zijn verplicht consumenten vooraf te informeren over het gebruik van geautomatiseerde systemen met een laag risico in de besluitvormingsprocessen van ADR, overeenkomstig de AI-verordening voor hoogrisicosystemen.

Lidstaten krijgen ook de flexibiliteit om nationale voorwaarden voor de bundeling van zaken vast te stellen, zodat de richtlijn aansluit bij de verschillende systemen voor klachtenbehandeling. 

De termijn voor ondernemers om te reageren op een verzoek van een ADR-entiteit wordt verlengd van 20 naar 40 werkdagen bij complexe geschillen of uitzonderlijke omstandigheden, waarbij consumenten op de hoogte worden gesteld van deze verlenging. 

Als een ondernemer na deze termijn niet reageert, kan de ADR-entiteit aannemen dat de ondernemer niet wil deelnemen. Ondernemers hoeven niet te reageren als deelname aan ADR verplicht is, als geschillen zonder hun instemming via ADR kunnen worden opgelost, of als zij al contractueel aan ADR zijn gebonden.

Rapportageverplichting

De Raad heeft de deadline voor het indienen van het vierjaarlijkse verslag over de ontwikkeling en werking van ADR-entiteiten verlengd van 9 juli 2024 naar 1 november 2024. Deze uitstel biedt ADR-entiteiten extra tijd om hun verslagen aan de relevante autoriteiten te overhandigen.

ODR-platform

De Commissie heeft aanbevolen om het ODR-platform te beëindigen en dit te vervangen door een nieuw, digitaal interactief instrument om de continuïteit te waarborgen. De Raad heeft de Commissie de opdracht gegeven om dit instrument binnen drie maanden na de inwerkingtreding van de herziene ADR-richtlijn te ontwikkelen. Daarnaast is de Commissie verantwoordelijk voor de promotie en het technisch onderhoud van dit nieuwe instrument. Ook moet zij een netwerk van contactpunten voor ADR-oplossingen opzetten.

Omzettingstermijn

De Raad biedt de lidstaten een verlenging van een jaar om de vereiste nationale wetgevingsprocedures te implementeren. Dit geeft ook andere betrokken partijen de gelegenheid om zich aan de nieuwe eisen aan te passen.

Achtergrond

Volgens het scorebord voor consumentenvoorwaarden van 2023 krijgt 25% van de consumenten te maken met een geschil, maar een derde van hen onderneemt geen actie. Hierdoor worden jaarlijks slechts 300.000 geschillen via ADR opgelost. De Commissie schat dat dit aantal kan stijgen naar 500.000 door de reikwijdte van ADR te vergroten en bedrijven te verplichten te reageren op klachten. De meertalige lijst van ADR-entiteiten blijft behouden, en ADR-entiteiten ontvangen jaarlijks subsidies voor bewustmaking en dossierbeheer.


Volgende stappen

Dit mandaat vormt het onderhandelingsstandpunt van de Raad. Nadat de Commissie haar voorstellen op 17 oktober 2023 presenteerde en het Europees Parlement op 13 maart 2024 zijn eerste standpunt vaststelde, heeft de Raad op 25 september zijn algemene oriëntatie bepaald. Voorlopig wordt verwacht dat de trialogen tussen het Europees Parlement en de Raad in oktober 2024 van start gaan, gebaseerd op de onderhandelingsposities van beide instellingen.