Sociaal Klimaatfonds – de positie van de Raad

04 juli 2022 - door Liese Dewilde

Op 28 juni bereikten de 27 lidstaten in de Raad Milieu een algemene oriëntatie over de verordening tot oprichting van een sociaal klimaatfonds.

  • Het doel is om kwetsbare huishoudens, micro-ondernemingen en vervoersgebruikers te steunen bij de totstandbrenging van een emissiehandelssysteem voor de sectoren gebouwen en wegvervoer (ETS2).

  • Lidstaten zullen nationale sociale klimaatplannen moeten maken met maatregelen en plannen. Het fonds zelf zou deel uitmaken van de EU-begroting.

  • Het Europees Parlement nam haar standpunt al in. Trilogen kunnen dus starten.

Gevolgen van ETS2-verzachten

Als onderdeel van de herziening van het EU-emissiehandelssysteem, in het kader van het Fit for 55-wetgevingspakket, stelde de Europese Commissie in 2021 voor om de emissiehandel uit te breiden tot de bouwsector en het wegvervoer. De emissies van deze sectoren zouden niet onder het bestaande ETS-systeem vallen, maar onder een nieuw, afzonderlijk systeem voor de handel in emissierechten, namelijk ETS2. Om de eventuele sociale gevolgen van ETS2 op te vangen, stelde de Commissie voor het Sociaal Klimaatfonds in te voeren. De bedoeling is dus om de gevolgen van de opneming van de bouwsector en het wegvervoer in een ETS-systeem te verzachten.

De Raad bereikte nu een algemene oriëntatie over dit Commissievoorstel om een sociaal klimaatfonds op te richten om kwetsbare huishoudens, micro-ondernemingen en vervoersgebruikers te steunen bij de totstandbrenging van een emissiehandelssysteem voor de sectoren gebouwen en wegvervoer.

Lidstaten zullen sociaal klimaatplan indienen bij de Commissie

Elke lidstaat zou bij de Commissie een Sociaal Klimaatplan indienen, dat een reeks maatregelen en investeringen bevat om de gevolgen van koolstofbeprijzing voor kwetsbare burgers aan te pakken. Dit kan gaan om: maatregelen en investeringen om de energie-efficiëntie van gebouwen te verbeteren, manieren om verwarmingen en airconditioning van gebouwen koolstofvrij te maken, de invoering van emissievrije en emissiearme mobiliteit, het verbeteren van vervoersbewijzen etc.

Het fonds zou de lidstaten financiële steun kunnen bieden voor de financiering van hun plannen. Hierbij zouden ook maatregelen om tijdelijk en op beperkte schaal directe inkomenssteun te verlenen, kunnen horen.

Van waar komen de middelen en naar waar gaan de middelen?

De Raad is overeengekomen dat het fonds deel zal uitmaken van de EU-begroting. De toewijzing werd vastgesteld op 59 miljard euro in lopende prijzen voor de periode 2027-2032. Dit is het bedrag zoals voorgesteld door het Franse voorzitterschap van de Raad van de EU, tegenover de 72,2 miljard euro die oorspronkelijk door de Commissie was voorgesteld.

Het fonds zou worden opgericht voor de periode 2027-2032, om samen te vallen met de inwerkingtreding van de ETS voor de sectoren gebouwen en wegvervoer, met terugwerkende kracht voor de subsidiabiliteit van de uitgaven vanaf 1 januari 2026.

In de overeengekomen tekst is bepaald dat het fonds van 59 miljard euro zal worden gevoed door een herschikking van 150 miljoen emissierechten uit ETS 2 (uitgebreid tot wegvervoer en gebouwen) die voordien bestemd waren voor het innovatiefonds, ten belope van 7,5 miljard euro. Een ander deel van de financiering zal komen uit een herschikking van de 50 miljoen ETS 1-emissierechten die ook voor het innovatiefonds waren bestemd, ten belope van 4 miljard euro. De rest - 47,5 miljard euro - zal worden gefinancierd via de traditionele ETS 2-regeling voor de handel in emissierechten, waarbij de Commissie -en niet de lidstaten- nu verantwoordelijk is voor de veiling.

Een maximum van 35% van de totale geraamde kosten van de nationale plannen in het kader van het Sociaal Klimaatfonds zal mogen gaan naar tijdelijke rechtstreekse inkomenssteun (bv. via belastingvrijstellingen of -verminderingen).

De Raad van de EU heeft ook de in het Commissievoorstel voorziene nationale bijdrage (cofinanciering) van 50% geschrapt, waardoor de omvang van het fonds nog zou zijn toegenomen. Wat het beheer van het fonds betreft, zou een deel van de middelen kunnen gaan naar elementen van gedeeld beheer (via de cohesiefondsen).

De toewijzingsmethode wordt gehandhaafd zoals voorgesteld door de Commissie. Ze is gebaseerd op verschillende criteria, zoals het percentage van de bevolking dat in armoede dreigt te vervallen en op het platteland woont, de kooldioxide-uitstoot als gevolg van de verbranding van brandstoffen door huishoudens en het percentage huishoudens dat in armoede dreigt te vervallen en een betalingsachterstand heeft.

Niet alle landen waren het eens met deze algemene oriëntatie. Verschillende landen stonden vijandig tegenover het Sociaal Klimaatfonds. Denemarken, Zweden, Finland en Malta hebben hun ongenoegen geuit in een specifieke verklaring.

Op naar trilogen

Het Europees Parlement nam op 22 juni al haar standpunt in over het Sociaal Fonds voor Klimaatambitie. In plenaire vergadering stemde het Europees Parlement in met het gezamenlijk verslag van de EMPL- en ENVI-commissies, met 479 stemmen voor, 103 stemmen tegen en 48 onthoudingen.

Met het akkoord dat de Raad nu bereikte, hebben beide instellingen hun startpositie voor de interinstitutionele onderhandelen vastgelegd. De algemene oriëntatie van de Raad werd op de valreep bekomen onder het Frans Raadsvoorzitterschap. De verantwoordelijkheid van de start van de trilogen over dit dossier wordt nu doorgeschoven naar het Tsjechisch voorzitterschap.

Als de instellingen erin slagen om in trilogen tot een compromisakkoord te komen, zal dit politieke akkoord vervolgens door het Europees Parlement en de Raad formeel moeten aangenomen worden. Het voorlopig politiek akkoord uit trilogen zou dan worden voorgelegd aan de ENVI-commissie van het Europees Parlement en vervolgens aan diens plenaire vergadering. Na aanname van de tekst in plenaire vergadering, zou de tekst formeel moeten goedgekeurd worden door de Raad.

De tekst van de algemene oriëntatie is momenteel nog niet beschikbaar.